De hak van Italië, verrassend mooi
Puglia, in het zuiden van Italië, is als een Schone Slaapster die stilaan ontwaakt uit de vergetelheid. De hak van de laars staat bekend om zijn uitgestrekte landschappen, charmante dorpjes, een bijzonder vriendelijke bevolking en de luxehotels in schitterende landhuizen. Het is een schitterend alternatief voor wie al in Andalusië was, ideaal voor een fly & drive of een Vespatour.
Het meest ongerepte deel van Puglia, in het Nederlands soms Apulia genoemd, is ongetwijfeld de kuststrook langs de helderblauwe Ionische Zee. Uit heel Italië komen zonnekloppers naar hier om te genieten van de gezellige badplaatsen. Tussen de verschillende kustdorpen ligt er nauwelijks iets: zandstranden, rotsen, olijfbomen, cactussen en af en toe een fort waarmee de kust in een ver verleden werd beschermd tegen piraten. Eén van de gezelligste havensteden is Gallipolli. Het historische centrum ligt op een eiland en de smalle straatjes kunnen alleen te voet verkend worden. Gerimpelde dametjes staan te keuvelen voor hun huizen, een Vespa zoemt voorbij, kinderen spelen in de smalle steegjes, een visser zit zijn netten te herstellen, … Het leven zoals het is in Puglia.
Ook leuk is het noordwestelijk gelegen Lecce, het ‘Firenze van Zuid-Italië’, waar kerken en kloosters elkaar afwisselen. Je vindt hier niet alleen barok, maar ook Romeinse resten zoals een amfitheater en de steegjes staan vol met statige huizen waarvan de ijzeren balkons getuigen van de glorierijke dagen van deze stad.
In het westelijk deel van Puglia worden de uitgestrekte landschappen gekenmerkt door de zgn. trulli. Dat zijn een soort van stenen iglo’s die je alleen in deze regio aantreft. Eigenlijk bestaan er trulli (enkelvoud: trullo) in alle vormen en maten maar de meest typische vind je in Alberobello. Zowat het hele dorp bestaat uit witgekalkte huisjes met een puntig dak in donkere natuursteen. Oorspronkelijk werden trulli gebruikt als stallen en opslagplaatsen maar later werd deze eigenaardige bouwwijze ook aangewend voor woonhuizen. In het toeristische deel zijn er heel wat restaurants en winkeltjes ondergebracht, zodat je de trulli van binnenuit kan bestuderen. Sommige zijn omgebouwd tot comfortabele vakantiehuisjes. Opgelet: aan de andere kant van Alberobello ligt nóg een wijk die helemaal uit trulli is opgetrokken: Aia Piccola. Hier wordt nog effectief gewoond en je kan er tussen de katten en de drogende was wandelen in plaats van tussen de suffe souvenirwinkeltjes. Ook op het platteland rond Alberobello, Locorotondo en Cisternino zijn nog een pak trulli te vinden.
Puglia heeft nog meer troeven: olijfgaarden of lokale wijnen bijvoorbeeld. De regio telt niet minder dan 65 miljoen olijfbomen, zo beweert men in Ostuni. Dit liefelijke stadje dankt haar rijkdom aan de olijfolie. Ook in wijngidsen scoort Puglia almaar beter. Het zijn (nog) niet de verfijnde wijnen die gekend zijn uit andere Italiaanse streken, maar er is beslist potentieel. De regionale keuken is zondermeer een troef voor alle bezoekers. Met al die heerlijke geuren en verfijnde smaken moet je je smaakpapillen zeker op verkenning laten gaan. Aan de kust is het dorpje Pogliano a Mare een interessante stop. Het is vooral bekend omwille van zijn zeegrotten, die uitgesleten zijn door het water en waar nu o.m. een restaurant is ondergebracht.
Meer in het noorden is Bari, de grootste stad van Puglia, een aanrader. Het oude stadscentrum is bijzonder gezellig en ideaal om enkele uren door te slenteren. Bari is al bij al een rustig oord aan een azuurblauwe zee en met bijzonder vriendelijke inwoners, die altijd klaarstaan om een tip te geven of zich te laten fotograferen. En laat dat nu net Puglia in een notendop zijn…