Naast de bekende Griekse eilanden is ook de Peloponnesos ideaal voor een zonovergoten vakantie. Niet zo ver van Athene is het sfeervolle kuststadje Nafplio met voorsprong het best bewaarde geheim van het Griekse vasteland.
Cruiseschepen leggen wel eens aan in Nafplio, op zo’n 150 km. van hoofdstad Athene. De passagiers maken zich er van af met wat rondneuzen in de smalle straatjes van de binnenstad en keren dan terug naar hun varend hotel. Die missen dan wel het grootste deel van de fun, want het oude Nafplio is alles behalve een toeristenval. Je vindt hier geen lelijke woonblokken of winkels vol prullaria, wel mooi opgepoetste herenhuizen met smeedijzeren balkons en Venetiaans terracotta daken. Op de promenade langs het water zie je enkel stijlvolle terrassen met loungezetels, en dit zo ver het oog reikt. Hier kan je nippen van een perfect bereide cocktail op hippe barkrukjes of languit mooie en trendy geklede mensen kijken tot een stuk in de nacht. Nafplio gaat immers laat slapen. Maar terwijl heel wat Griekse eilanden lijden onder een hoog ‘Oh Oh Cherso’-gehalte, vind je hier geen lallende horden Duitse of Engelse toeristen die de boel op stelten zetten.
In 1829 werd Nafplio uitgeroepen tot eerste hoofdstad van Griekenland (na eeuwen van Turkse en Venetiaanse bezetting). Athene was toen nog niet meer dan een uit de kluiten gewassen dorp. En toch zijn er hier geen wereldschokkende historische monumenten te vinden. De meeste bezoekers bewonderen vooral het fort van Palamidi. ’s Avonds baadt het in feeëriek licht. Wil je er te voet naartoe, dan moet je 857 treden overwinnen. Of je neemt een taxi of de bromfiets vanuit het dorpje Pronia.
Een echt zandstrand heeft Nafplio ook niet. Daarvoor moet je al een eindje wandelen over een smal pad tussen de zee en pijnboombossen naar Arvanitia, waar je vanop betonnen platformen een snelle duik kan nemen in het heldere zeewater. Je kan er ook een hapje eten en er zijn kleedcabines en strandzetels. De plek is vooral bij de plaatselijke bevolking populair, toeristen kennen het plaatsje vaak niet. Het bekendste zandstrand in de buurt is Karathonas, op 4 km. buiten Nafplio. Een beetje verder ligt Tolo, vanuit Nafplio een klein uurtje met de bus. Het contrast kan niet groter zijn: terwijl Nafplio zijn charme heeft bewaard, is Tolo uitgegroeid tot een badplaats die alles voor het toerisme heeft opgegeven. ’s Zomers is het er erg druk en de 1.400 inwoners krijgen het gezelschap van een veelvoud aan toeristen. Wie hier met kinderen komt, kan toekijken vanop een terras, terwijl de kleintjes zich uitleven in het ondiepe water van de schilderachtige baai.
Als je maar één uitstap wil maken tijdens je verblijf in Nafplio, dan moet je naar Epidaurus. Dat is een indrukwekkend complex van tempels, badhuizen en andere bouwwerken, die je elders in Griekenland ook wel vindt, maar dan wel met het bekendste en best bewaarde theater uit de oudheid. De akoestiek is werkelijk verbluffend: meestal staat er wel een gids vooraan op het podium die een munt laat vallen of een woord fluistert: je hoort het geluid tot op de bovenste rijen. Toen ik er was liep er een hond over het podium. Ik hoorde zelfs helemaal boven zijn pootjes trippelen. In de zomer worden hier nog steeds klassieke stukken gespeeld, de moeite om bij te wonen.
Wil je je geschiedenisboek nog verder in het echt bekijken, mag je ook Mycene niet overslaan. De burcht is beschermd als werelderfgoed, met als blikvanger de beroemde Leeuwenpoort. Daarna wordt het opnieuw de hoogste tijd voor een zalig terrasje in Nafplio, een stadje om voor eeuwig verliefd op te blijven.